Minister Beljaarts van Economische Zaken heeft tijdens een debat in de Tweede Kamer laten weten dat hij het goed vindt dat de Europese Commissie onderzoekt hoe ‘desinformatie’ verder kan worden aangepakt. Deze opmerking kwam naar aanleiding van vragen van het CDA over het zogenaamde ‘democracy shield’, een maatregel die door Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, werd voorgesteld om democratieën te beschermen tegen de dreiging van desinformatie. Klinkt logisch, toch?
Maar wat wordt nu eigenlijk bedoeld met ‘desinformatie’? Dit lijkt een vraag waar veel mensen – inclusief de beleidsmakers – het antwoord schuldig op blijven. FvD-Kamerlid Gideon van Meijeren wierp deze vraag op tijdens het debat en benadrukte een punt dat velen al langer zorgen baart: “Niemand weet precies wat desinformatie is. Het wordt niet gedefinieerd. Het gaat om legale informatie, die niet strafbaar is, maar blijkbaar toch als schadelijk wordt bestempeld omdat het onjuist zou zijn.”
Van Meijeren legde de vinger op een zere plek: wie bepaalt wat waar is en wat niet? “Volgens mij heeft helemaal niemand de waarheid in pacht en is waarheidsvinding een proces waarin verschillende meningen met elkaar botsen om zo dichter bij de waarheid te komen,” voegde hij eraan toe. Een klassiek pleidooi voor vrije meningsuiting en een gezonde dosis scepsis tegenover overheidsinterventie in het publieke debat.
Het CDA had ondertussen zijn eigen zorgen geuit over de traagheid van het uitvoeren van een motie die oproept tot een onderzoek naar de schadelijke aspecten van sociale media. Hierbij worden ook anonieme accounts onder de loep genomen, wat natuurlijk een ander heikel punt is voor voorstanders van privacy en vrijheid van meningsuiting. CDA-Kamerlid Krul liet blijken dat zijn partij er behoorlijk van baalt dat dit onderzoek nog steeds niet van de grond is gekomen.
Minister Beljaarts probeerde de zorgen weg te nemen door te stellen dat de Europese Digital Services Act (DSA) geen censuurwet is. “Er is hier niet iets opgetuigd om overheden rechtstreeks invloed te laten hebben over wat men wel of niet mag zeggen.” Een geruststellende gedachte? Misschien. Maar de sceptici zullen zich blijven afvragen hoe deze initiatieven in de praktijk zullen uitpakken.
Wat betreft de verdere stappen, kondigde de minister aan dat hij de Tweede Kamer op de hoogte zal houden over de verdere plannen van de Europese Commissie. Met andere woorden: er komt nog meer informatie. Maar of dat de vraag beantwoordt wie nu bepaalt wat ‘desinformatie’ precies is, blijft in het midden.
Conclusie: het debat over wat desinformatie precies inhoudt, en vooral wie bepaalt wat ‘waar’ is, is verre van voorbij. Misschien moeten we vooral sceptisch blijven tegenover iedereen die beweert het antwoord te weten.