Recentelijk is er nieuws naar buiten gekomen dat het Amerikaanse ministerie van Justitie (DOJ) overweegt om Google te dwingen zijn Chrome-browser te verkopen. Deze stap volgt op een uitspraak van een federale rechter in augustus 2024, waarin werd vastgesteld dat Google op illegale wijze zijn monopoliepositie in de zoekmachinemarkt heeft gehandhaafd.
Achtergrond van de zaak
Google heeft een dominante positie in de online zoekmarkt, met naar schatting 90% van de wereldwijde zoekopdrachten die via hun platform verlopen. Om deze positie te behouden, heeft Google aanzienlijke bedragen betaald aan bedrijven zoals Apple en Samsung om als standaardzoekmachine ingesteld te blijven op hun apparaten. In 2021 betaalde Google bijvoorbeeld ongeveer 26 miljard dollar aan dergelijke partners.
Deze praktijken hebben geleid tot zorgen over oneerlijke concurrentie en het belemmeren van nieuwe spelers op de markt. De DOJ heeft daarom juridische stappen ondernomen om deze monopoliepositie aan te pakken.
Mogelijke maatregelen
Naast het overwegen van de verkoop van de Chrome-browser, onderzoekt de DOJ ook andere maatregelen om de concurrentie te bevorderen. Dit omvat het beëindigen van exclusieve overeenkomsten waarbij Google betaalt om de standaardzoekmachine te zijn op apparaten van derden. Daarnaast wordt overwogen om Google te verplichten meer gegevens te delen met concurrenten en beperkingen op te leggen aan het gebruik van content van websites voor hun AI-producten.
Reactie van Google
Google heeft gereageerd op deze ontwikkelingen door te stellen dat de voorgestelde maatregelen van de DOJ “een radicale agenda” vertegenwoordigen die verder gaan dan de juridische kwesties in deze zaak en schadelijk zouden zijn voor consumenten. Het bedrijf is van plan in beroep te gaan tegen eventuele nadelige uitspraken.
Gevolgen voor de markt
Als de DOJ erin slaagt Google te dwingen tot de verkoop van Chrome, zou dit een van de meest ingrijpende maatregelen zijn tegen een groot technologiebedrijf in de recente geschiedenis. Het zou de manier waarop gebruikers toegang krijgen tot internet en hoe advertenties worden weergegeven, kunnen veranderen. Bovendien zou het een precedent scheppen voor toekomstige antitrustzaken tegen andere technologiebedrijven.
De komende maanden zullen cruciaal zijn, aangezien de rechter in april 2025 een hoorzitting heeft gepland om de voorgestelde remedies te bespreken, met een mogelijke definitieve uitspraak in augustus 2025.
Deze ontwikkelingen zullen nauwlettend worden gevolgd door zowel de technologie-industrie als consumenten wereldwijd.