De PVV heeft onlangs haar verkiezingsprogramma gepresenteerd, waarin opmerkelijke standpunten met betrekking tot digitalisering naar voren komen. De partij pleit voor de oprichting van een ‘digitale schandpaal’ voor personen die veroordeeld zijn voor gewelds- en zedendelicten. Dit voorstel roept zeker controverse op en roept vragen op over de privacy en de ethische implicaties van een dergelijk systeem.
Daarnaast heeft de PVV zich duidelijk uitgesproken tegen de invoering van een digitale euro. Deze oppositie tegen een digitale variant van de Europese munteenheid plaatst de partij in een unieke positie ten opzichte van andere politieke partijen, die vaak debatteren over de voordelen en risico’s van digitale valuta.
Interessant is dat de PVV in vergelijking met haar vorige verkiezingsprogramma, dat drie jaar geleden werd gepresenteerd, een aantal digitaliseringsgerelateerde punten heeft verminderd. In het vorige programma wilde de partij bijvoorbeeld de identiteit van elke veroordeelde zeden- of geweldsdelinquent openbaar maken via gemeentelijke digitale schandpalen, inclusief foto en naam. Dit voorstel lijkt nu te zijn afgezwakt tot het idee van een ‘digitale schandpaal’ zonder vermelding van specifieke details.
Daarnaast was de PVV drie jaar geleden voorstander van een ‘cybercrime-offensief’, waarbij de politie digitalisering serieuzer zou moeten aanpakken en er extra financiering zou moeten worden toegewezen voor de bestrijding van ‘geavanceerde cybercrime’. Deze prioriteiten lijken in het huidige verkiezingsprogramma minder prominent aanwezig te zijn.
Kortom, de PVV heeft enkele opvallende standpunten ingenomen met betrekking tot digitalisering, met de nadruk op een ‘digitale schandpaal’ voor veroordeelden van bepaalde misdaden en de afwijzing van een digitale euro. Het is interessant om te zien hoe deze standpunten zich zullen vertalen naar het politieke debat en of ze steun zullen vinden bij het kiezerspubliek.